Een hogeschool zonder studenten is - ahum - als een café zonder bier. Niks waard, dus. We vroegen aan kersvers eerstejaars Nick Schotte (student Financie- en verzekeringswezen) hoe hij zijn eerste halve semester heeft beleefd.
Plots zal ik het zelf weer zijn: het groentje, de snotneus, de noob… Alle naampjes waarmee ik vorig jaar kon uitpakken tegenover lagerejaars, kunnen me straks zelf te beurt vallen. Angst maakt zich meester van me wanneer ik dit op het einde van het humaniora begin te beseffen. Nergens voor nodig, blijkt achteraf. Niemand noemt me hier groentje, niemand kijkt me aan als noob. Integendeel, tweede- en derdejaars verwelkomen me alsof ik al jaren bij hen op school zit. Deze school straalt maturiteit uit.
En toch doet het raar. Nergens zie je jongeren die staan te kibbelen om een betwiste bal, je ziet nota bene niemand meer voetballen. Ook heb ik me in deze eerste maanden al dikwijls afgevraagd wanneer die bel nu eindelijk eens gaat rinkelen, of waarom iedereen pas na een vol uur zijn biezen pakt en niet na vijftig minuten. Of waarom niemand me tegenhoudt wanneer ik over de middag om een broodje ga buiten de school. (Wat eigenlijk helemaal niet meer nodig is sinds ik weet dat de keuken hier prima werk levert, wat ook alweer een heuse verandering is.)
Verandering van spijs doet eten, zegt men. Wel, op deze school is dit letterlijk en figuurlijk zeker van toepassing.
Een ander nieuw aspect van deze school zijn natuurlijk de nieuwe medestudenten. Op de eerste dag kende ik hier nog niemand, ik voelde me een vreemdeling tussen de vreemdelingen. Ik voelde me zelfs bijna letterlijk een vreemdeling, want ik vond slechts weinig lotgenoten die ook mijn dialect spraken. Gelukkig is mijn talenknobbel voldoende groot en spreek ik nu haast vloeiend Brugs als ik dat wil.Op het einde van de introductieweek was er dan al de barbecue, georganiseerd door de studentenclub. Plots zat ik met drie anderen gezellig te eten en te keuvelen over van alles en nog wat. Vrienden kon je ons toen moeilijk noemen, maar het begon toch al de goeie weg uit te gaan. En inderdaad, in tijden waar de vraag naar studeren wat minder was, en het aanbod van springuren wat groter, leerden mijn nagelnieuwe vrienden me Brugge al gauw wat beter kennen.
Op vlak van mentaliteit onder de studenten valt dus zeker niet te klagen. Maar voor je medestudenten alleen kom je natuurlijk niet naar school. Ik was het haast vergeten, maar hier worden ook nog opleidingen gevolgd. Wat me hierin erg opviel, was dat lectoren toch niet (altijd) de onpersoonlijke wezens zijn, zoals ze zo vaak voorgesteld worden. Ook lectoren kunnen het hebben over hun hond of over Cercle, Club of Lokeren. Lectoren zijn warempel mensen.
Mensen die hun stof met hart en ziel geven, zelfs wanneer dat niet altijd met evenveel enthousiasme onthaald wordt. Respect!
Je mag dus zeggen wat je wilt voor mijn part, maar de hogeschool vormt echt een verrijking. Het is goed toeven in Brugge die Schone…
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten